Een instituut dat van haar leden houdt zou aan volgende kenmerken kunnen voldoen (gebaseerd op Manning & Massumi, Thought in the act):
Het is nutteloos en traag. Daardoor overstijgt het een instrumentele en economische logica. Er is geen output of product nodig.
Diversiteit staat centraal. Samen-verschillend-zijn en samen-worden als een uitdrukking van verschillen, als een deel van een gedeeld proces waarin verschillend geparticipeerd wordt.
De organisatie is zacht, fragiel, en zelf-organiserend. Er is een continu proces van ontbinding en reconstructie om sensitief en afgestemd te blijven op haar leden.
Er is een politiek van gastvrijheid en zorg. Het samen-zijn wordt steeds opnieuw gecreëerd op basis van de behoeften van de deelnemers, zonder gedeelde identiteit. Zorg veronderstelt geen gedeelde identiteit of collectiviteit. Het veronderstelt het evenement van integratie van verschillen, tijdens en voor het evenement, zolang dit evenement zijn zelf-organiserend proces in stand houdt.
We gaan niet op zoek naar een consensus, maar faciliteren erupties van initiatief
De klemtoon ligt op een ethos van engagement en het ontwikkelen van faciliterende beperkingen (enabling constraints).
Er wordt gedacht in het moment, met het lichaam, door geraakt te worden en te raken.
Het samen-zijn is horizontaal. Er is geen waarheid en geen meester.